De plannen van de coalitie zijn bekend en het kabinet is geïnstalleerd. De 24 vrouwen en mannen kunnen aan de slag om de ambities en beloften van het regeerakkoord te vertalen naar de realiteit. Vooral het klimaatbeleid wordt een uitdaging, maar de combinatie van Economische Zaken en Klimaat is alvast een goede stap. Om van Nederland een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie te maken is echter meer nodig. Dit vergt nieuw leiderschap van het hele kabinet.

De minister van Economische Zaken en Klimaat krijgt de opdracht om een klimaatwet en een breed klimaatakkoord te smeden. Het doel voor 2030, 49% CO2-reductie ten opzichte van 199, is eigenlijk een tussendoel. Nederland moet structurele veranderingen doorvoeren. Het gaat daarbij om veel meer dan ‘zo goedkoop mogelijke’ klimaat-maatregelen uitvoeren, subsidies uitdelen en tonnen CO2 tellen. Het vergt een paradigmashift in ons economisch denken en handelen. Een nieuw fundament is een kabinetsbrede opgave en gaat alle ministeries aan. Het vergt een combinatie van brede samenwerking en het stellen van nieuwe regels, randvoorwaarden en prikkels.

Maatschappelijk toegevoegde waarde

Door de economie te sturen op basis van maatschappelijke toegevoegde waarde kan de overheid de klimaatdoelen halen. De uitstoot van broeikasgassen en andere negatieve effecten van ondernemingen worden hierdoor niet langer geaccepteerd. Ook wordt de omslag naar schoon en sociaal produceren en consumeren versneld. Bedrijven worden geprikkeld om korte termijn- winstdenken te vervangen door maatschappelijke waarde voor klanten de samenleving én komende generaties.

Omslag

Om deze omslag te bereiken moet de overheid samen optrekken met vernieuwers in het bedrijfsleven, de wetenschap en maatschappelijke organisaties. Zij nemen vaak al het voortouw en zijn bezig met waardegericht ondernemen, dat veel verder gaat dan transparantie, goede projecten, filantropie of duurzaam bezig zijn voor de bühne of wet- en regelgeving. Het gaat om betekenisvol ondernemerschap dat in werkelijke behoeften voorziet, bijdraagt aan maatschappelijke doelen met aantoonbaar positieve impact én waarmee geld wordt verdiend. Omdat het leidt tot een betere concurrentiepositie én omdat consumenten en medewerkers erom vragen.

Leiders in beeld

De minister moet de spil zijn in het kabinet om tot structurele duurzame veranderingen te komen. Hij zal zijn collega’s daarbij hard nodig hebben, omdat het alle beleidsterreinen raakt. Zo vraagt de inclusieve en toekomstgerichte arbeidsmarkt om maatregelen van SZW en Onderwijs. Maatregelen tegen vervuiling moeten komen van Milieu, Landbouw en EZ en prikkels voor circulariteit en klimaatneutraliteit van Financiën en Binnenlandse Zaken (fiscaliteit en Duurzaam Inkopen). Dat vraagt om nieuw leiderschap. Leiders in deze nieuwe economie laten zich steeds meer zien. Zij kenmerken zich door hun open houding en adaptiviteit. Zij worden gedreven door gezamenlijke waarden, vastberaden om resultaten te boeken, maar flexibel ten aanzien van de weg ernaartoe. Ze inspireren, verbinden en zorgen dat anderen kunnen meebewegen. Ze stimuleren innovatie, samenwerken en omdenken. Ze stuwen voorwaarts waar nodig en blijven alert om nieuwe kansen te benutten.

Collectief plan

Overheid en bedrijfsleven moeten oprechte afspraken gaan maken. Een klimaatneutrale schone industrie die in Nederland toekomst heeft en werkgelegenheid biedt, is bijvoorbeeld op termijn

haalbaar met een collectief plan, bestaande uit industrie-brede investeringen in de ontwikkeling van waterstof (goedkoper), gebiedsgerichte infrastructuur, elektrificering, wind-op-zee en het investeren in nieuwe productieprocessen en in scholing en omscholing van werknemers. Het is een totaalpakket met vele eigenaren.

Het moet in het nieuwe klimaatbeleid dus niet gaan om het top-down lineair uitvoeren van een plan naar 2021 of 2030, of traditioneel overheidssturen door middel van nieuwe wet- en regelgeving. Het moet draaien om het meenemen van Nederland in het maken van een enorme omslag. Dat vergt verbinding met koplopers, ambitieuze medestanders, uitvinders, aanjagers en goede initiatieven. Dit kan alleen als het hele kabinet leiderschap toont en ligt niet alleen op het bordje van minister Wiebes.

Bron